The man the legend
This is the History of one of the Greatest Martial Artist whoever lived. He was a legend in his own time.
De stichter (Sosai) van het Kyokushinkai karate, Masutatsu Oyama, werd geboren als Yong-I-Choi in Qa-Ryong-Ri Yong-chi-Myo’n Chul Na Do, een dorp niet ver van Gunsan in Zuid-Korea op 27 juli 1923. Hij was 4e zoon of Sun Hyung uit een familie die bestond uit 6 jongens en 1 meisje. Op jonge leeftijd verhuisde Yong-I-Choi naar zijn zus die leefde op een ranch in Manchuria, een plaatsje in Zuid China. Yong-I-Choi had een beschermde jeugd en hij moest iedere dag 6 miles lopen naar school over een smal paadje over een heuvel naar Yongree Primary School. Hij was daar één van de 400 leerlingen. School vond hij niks omdat hij niet van studeren hield.
Eigenlijk speelde hij veel liever hockey, of ging hij zwemmen of vissen. Rond zijn 9e jaar kwam hij voor het eerst in aanraking met “the Martial Way” toen hij begon met het leren van de zuidelijke Chinese vorm van Kempo, gekend als “Eighteen Hands” of “Achttien handen”. Zijn leraar was Mr. Yi die tijdens die periode op zijn boerderij werkte. Mas Oyama trainde met Mr. Yi voor ongeveer 2 jaar; en bereikte de graad van Shodan.
De stichter (Sosai) van het Kyokushinkai karate, Masutatsu Oyama, werd geboren als Yong-I-Choi in Qa-Ryong-Ri Yong-chi-Myo’n Chul Na Do, een dorp niet ver van Gunsan in Zuid-Korea op 27 juli 1923. Hij was 4e zoon of Sun Hyung uit een familie die bestond uit 6 jongens en 1 meisje. Op jonge leeftijd verhuisde Yong-I-Choi naar zijn zus die leefde op een ranch in Manchuria, een plaatsje in Zuid China. Yong-I-Choi had een beschermde jeugd en hij moest iedere dag 6 miles lopen naar school over een smal paadje over een heuvel naar Yongree Primary School. Hij was daar één van de 400 leerlingen. School vond hij niks omdat hij niet van studeren hield.
Hij zette echter wel zijn martial arts training voort met judo en boksen. Toen hij naar Japan migreerde, werd hij onder druk gezet om een Japanse naam te kiezen. Hij koos Oyama wat “grote berg” betekende. Op een dag merkte hij een student op die Okinawa Karate aan het trainen was en zijn interesse hiervoor was zo groot dat hij zich aanmeldde als student bij de dojo van Ginchin Funakoshi.
Toen Mas Oyama Gichin Funakoshi ontmoette, de man die het moderne karate in 1916 van Okinawa naar Japan bracht en een stijl ontwikkelde nu gekend als Shotokan Karate, was hij zeer onder de indruk. Mas Oyama oefende intens voor een lange tijd in de dojo van Funakoshi aan de Takushoku University. Zijn vaardigheden en vorderingen waren van dien aard dat hij op de leeftijd van 17 jaar al bevorderd werd tot Nidan (2e dan).
Wanneer Mas Oyama als 20-jarige dienst neemt in het Japanse leger is hij reeds Yondan (4e Dan) in het Shotokan karate, een ongelofelijke prestatie. Vanaf dat moment ging Mas Oyama zich ook bekwamen in het Judo, een sport waar hij in minder dan 4 jaar de Yondan graad behaalde. De eerst periode na de westerse overwinning op Japan is voor Mas Oyama, en met hem voor vele Japanners, vooral ook mentaal een moeilijke periode. In die periode ontmoet hij So Nei Chu. Deze mede-Koreaan, levend in Japan, is een autoriteit in de wereld van de Martial Arts en, naast zijn fysieke, vooral bekend om zijn geestelijk kracht. Tevens ontmoet hij Eji Yoshikawa, de schrijver van het boek Miyamoto Musashi, gebaseerd op Japans bekendste Samurai krijger.
Door de schrijver en het boek leert Mas Oyama de de Samurai Bushido Code beter begrijpen. Onder invloed van So Nei Chu besluit Mas Oyama om zich op 23-jarige leeftijd voor een periode van drie jaar terug te trekken uit het maatschappelijk leven en zijn tijd volledig te wijden aan een onmenselijke training van lichaam en geest. Hij vertrekt naar de berg Minobu, de plek waar Musashi de zwaardvecht stijl Nito ontwikkelde.
Mas Oyama dacht dat dit de meest geschikte plaats was om zijn strenge training te beginnen die hij voor zichzelf had gepland. Vergezeld door Yashiro, een van zijn studenten, ging hij de wildernis in om er te trainen, en een vriend die hen maandelijks voedselvoorzieningen bracht. Maar na 6 maanden verliet Yashiro de berg, overwelmd door eenzaamheid, Mas Oyama alleen latend om zijn training voort te zetten. Na 14 maanden training in de wildernis informeerde zijn sponsor hem dat hij niet langer de voedselvoorraden kon brengen en zo moest Mas Oyama zijn eenzaamheid doorbreken en mede onder invloed van financiële factoren keert hij voor een korte periode terug in de maatschappij. Een paar maanden later, in 1947, testte Mas Oyama zijn kunde in de Karate afdeling van het eerste “Japanese National Martial Arts Championships” na de 2e Wereld Oorlog, dat hij won.
Desondanks voelde Oyama zich nog steeds leeg doordat hij zijn 3 jaar durende eenzame training moest afbreken en besliste om zijn leven volledig aan karate te wijden. Opnieuw ruilde Mas Oyama de maatschappij voor de wildernis, deze keer naar de berg Kiyozumi, ook in Chiba Prefecture, welke hij koos voor de spiritueel verheffende omgeving. Deze keer was zijn training fanatiek en zéér rigoureus en bestond uit een bijna onmenselijke training zonder onderbrekingen van 12 uur per dag. Iedere dag, staande onder koude beukende watervallen, rivierstenen breken met zijn hand, bomen gebruiken als makiwara (Slagborden), springen over snelgroeiende vlasplanten voor enkele honderden malen per dag. In die periode waren wilde dieren, bomen, rivierstenen en rotspartijen zijn “tegenstanders” maar hij overwon ze allemaal. Tevens besteedde hij tijd aan de bestudering van de vele oude vormen van de vechtkunst, zen en filosofie en mediteerde hij urenlang in de ijskoude watervallen.Zijn doel was het creëren van een stijl die terug ging naar het echte vechten wat de samoerai vroeger deed. Gedurende deze harde en lange training in de bergen combineerde Mas Oyama de meest effectieve technieken van diverse stijlen en ontwikkelde zijn eigen stijl.
Na 18 maanden barre training keerde Mas Oyama terug in de maatschappij, niet alleen fysiek, maar zeker ook geestelijk, mentaal een andere, veel sterkere man, dan de man die na de oorlog terugkwam in een ondermijnd Japan. In de jaren ’50 begon Mas Oyama zijn kracht en kunnen te demonstreren door het bevechten van stieren. In totaal bevocht hij er 52, waarvan hij er 3 onmiddellijk doodde en van de 49 anderen sloeg hij de hoorns af met een enkele Shuto (meshand) slag. Wat niet wil zeggen dat het allemaal zo gemakkelijk ging voor hem. Oyama verzweeg zeker niet dat zijn eerst poging enkel resulteerde in een kwade stier. In 1957, op 34-jarige leeftijd, werd zo een gevecht hem bijna fataal toen een stier hem in de rug nam en die openscheurde. Door dit gevecht werd hij zwaar gewond en het kostte hem 6 maanden om weer te herstellen van deze bijna fatale wond. In April 1952 reisde Mas Oyama naar de Verenigde Staten voor de eerste keer waar hij een jaar verbleef, zijn Karate demonstrerend live op nationale televisie. Daar vocht Mas Oyama tegen professionele boksers, worstelaars en iedereen die het waagde om hem uit te dagen, in totaal 270 tegenstanders. Hij versloeg hen allemaal, de meesten met een enkele aanval! Geen enkel gevecht duurde langer dan 3 minuten en de meeste waren al over na enkele seconden. Mas Oyama’s vechttechniek was gebaseerd op het principe van de Samurai krijgers, “Ichi geki, hissatsu”, of “één stoot, zekere dood”. Als hij tot bij je kwam was het gevecht over. Als hij je sloeg, brak je en als jij zijn slag blokte was je arm gebroken of ontwricht, indien je niet blokte was je rib gebroken.
Door zijn kracht en kunnen werd hij bekend als “the Godhand”. Voor hem was dit het echte doel van de techniek van Karate. De mooie schoppen en ingewikkelde technieken kwamen op zijn inziens op de 2e plaats terwijl hij toch bekend was voor de kracht van zijn trappen naar het hoofd. In die tijd ontstond ook de 100-Men Kumite. Om zijn eigen mogelijkheden verder te testen, besliste Mas Oyama om een driehonderd man kumite te doen in 3 dagen. He koos de sterkste studenten uit zijn dojo om hem te bevechten, één voor één. Nadat iedereen aan beurt was geweest, startten ze terug van het begin totdat alle driehonderd gevechten voorbij waren.
Elke student van Mas Oyama moest het ongeveer 4 keer tegen hem opnemen in die 3 dagen, terwijl sommigen niet eens door de eerste dag heelhuids heen kwamen, vooral te wijten aan de krachtige uithalen van Mas Oyama. De legende gaat dat Mas Oyama nog voor een vierde dag wou gaan maar dat geen enkele tegenstander nog tegen hem wilde vechten, of er niet meer toe in staat was. In 1954 opende Mas Oyama zijn eerste dojo op een perceel gras in Tokyo. Maar juni 1956 wordt toch gezien als de echte start van de Oyama karate school omdat hij toen zijn dojo achter de Rikkyo Universiteit opende, 500 meters van het huidige Honbu. In 1957 trainde er 700 leden ondanks het grote aantal uitvallers door de zeer zware trainingen. Beoefenaars van andere stijlen kwamen ook in de dojo trainen voor de jis-sen kumite (full contact vechten). Mas Oyama observeerde die andere stijlen dan en zou de bruikbare technieken voor een gevecht inpassen. Door dit te doen evolueerde Mas Oyama’s Karate in een van de meest indrukwekkende stijlen in de wereld van gevechtskunsten.
De stijl werd al snel bekend als “The Strongest Karate”, niet alleen door de ongelooflijke kracht- en uithoudingsprestaties die Mas Oyama opbracht, maar ook door de strenge vereisten voor training en wedstrijden. De Oyama Dojo leden namen hun kumite serieus, het primair als een vechtsport beschouwend, dus ze verwachtten om te slagen en geslagen te worden. Met weinig restricties, aanvallen naar het hoofd waren normaal, meestal with de palm van de hiel of met de vuisten, in handdoeken gewonden. Vastnemen, worpen en aanvallen naar het kruis kwamen ook veel voor. Kumite rondes duurden zolang totdat iemand luidkeels opgaf. Blessures gebeurden op dagelijkse basis en het opgeefpercentage was enorm hoog (meer dan 90%). Ze hadden geen officiële do-gi en droegen wat ze hadden. In juni 1964 werd het huidige Honbu (het wereld hoofdkwartier) officieel geopend en de naam “Kyokushin”, of “Ultieme Waarheid” werd aangenomen voor Mas Oyama’s Karate organisatie, de “International Karate Organization” (IKO). Van toen af aan spreidde het Kyokushin Karate zich uit over meer dan 120 landen met meer dan 15 miljoen beoefenaars, wat inhield dat het Kyokushin een van de grootste gevechtsstijlen ter wereld is geworden. In 1974 werd Mas Oyama geëerd voor zijn werk met de 9e Dan en kort daarna zelfs met de 10e Dan, de hoogst haalbare graad in de wereld, door het internationaal comité van landenvertegenwoordigers.
In april 1994 stierf Mas Oyama op een leeftijd van 70 jaar aan longkanker. Mas Oyama’s onverwacht overlijden liet zijn organisatie in een zeer verwarde staat achter. Voor zijn dood, verklaarde hij in zijn testament dat Yukio Nishida zijn opvolger zou zijn om de IKO te leiden, maar op zijn sterfbed benoemde hij spontaan Akiyoshi Matsui, toen Yondan (4de Dan).
Terwijl Matsui wel bedreven was, in Kyokushin Karate en in het managen van de organisatie, namen veel van de hogere yudansha (zwarte banden) en Branch Chiefs uit de organisatie aanstoot aan dit feit. Dit resulteerde in een versplintering van de IKO in 4 groepen. â de IKO 1 onder shihan Akiyoshi Matsui, de IKO 2 onder shihan Kenji Midori, de IKO 3 onder shihan Yoshikazu Matsushima en de IKO 4 onder shihan Toru Tezuka. Elke Japanse groep zegt de echt opvolger te zijn voor Mas Oyamaâs organisatie en sindsdien is de Kyokushin wereld verwikkeld in een zware machtsstrijd om het leiderschap. Buiten Japan is er nog een 5e en 6e groep Kyokushin karateka die zich aansloot bij de IKF onder Hanshi Steve Arneil uit Groot-Brittannië en bij de IBK onder Kancho Jon Bluming uit Nederland. Deze beide niet Japanse organisaties geven nog steeds les in het traditioneel Kyokushin Karate zoals het oorspronkelijk werd gedaan door Mas Oyama. Mas Oyama ontwikkelde niet alleen een geweldige effectieve gevechtsstijl maar gaf ons ook de Kyokushin levensfilosofie mee. Hij was mijn inziens één van de allerbeste karateleraren in de geschiedenis en hij leidde vele goede instructeurs op die mee hielpen aan het groot maken van zijn kyokushin organisatie. Hij liet ons iets na waar we met zijn allen duidelijk trots op kunnen zijn.
Hier is zijn Kyokushin Ideaal:
Keep your head low (modesty), eyes high (ambition), mouth shut (serenity), base yourself on filial piety and benefit others.
Met respect voor onze enige en echte leider
Osu !!
Sjaak van de Velde.